Al 22 jaar heb ik lang haar, tot over mijn schouders. Ik heb schoolfoto’s terug gekeken, sinds groep 3! In al die jaren heb ik het nooit over mijn hart kunnen krijgen om het korter te knippen. Lang haar, dat hoort bij mij. Tijdens mijn jaren in de schoolbanken stond ik bekend als het meisje dat altijd met haar haar speelde.

In mijn vorige blog vertelde ik nog over de hoofdhuidkoeling waar ik mee begon, om zo te proberen mijn haar te behouden. De eerste chemokuren heb ik de hoofdhuidkoeling opgehad. De kou was prima te doen. Wat me wel stoorde was feit dat het zo strak om je hoofd zit, dat zit gewoon kut. Daarnaast moest ik me altijd loskoppelen als ik naar het toilet wilde. En ik moet altijd al vaak, maar helemaal als er ook nog eens een liter vloeistof m’n lichaam in wordt gepompt… En dan ook nog eens de extra tijd, want m’n hoofd moest voor- en nagekoeld worden. Terwijl ik gewoon weg wilde uit het ziekenhuis zodra het infuus klaar was. Ik was er dus niet per se fan van.

Na de tweede kuur begon mijn haar ook nog eens best wel uit te vallen. Het is verbazend hoeveel haar er kan uitvallen en je het nog steeds niet ziet. Maar helaas begon mijn scheiding toch steeds breder te worden. Na de tweede kuur ben ik naar de kapper gegaan om het op schouderlengte te laten knippen, dat zou weer schelen in de lengte van de plukken die eruit kwamen. Ook ben ik toen langs een haarwerkenwinkel geweest, om voor de zekerheid te kijken voor een passend haarwerk, mocht ik het ooit nodig hebben. Toen ik het pruiken noemde, werd ik door de medewerkster er ‘vriendelijk’ op gewezen dat het haarwerken worden genoemd, oeps. Het haarwerk dat ik koos houden ze voor me apart tot ik het nodig heb.  

Ondertussen werd de kale plek steeds groter, en was ik die hoofdhuidkoeling helemaal zat. Halverwege de derde kuur, terwijl dat ding al een tijdje op m’n hoofd zat, heb ik drastisch besloten te stoppen met de hoofdhuidkoeling. Voor mijn gevoel was het de moeite niet meer waard. Het voelde als een opluchting, en aan het infuus zitten voelde ineens veel comfortabeler (voor zover dat kan). Er was nog een kleine kans dat de haaruitval zou kunnen stabiliseren na een aantal kuren, dat zou mooi zijn maar ik rekende er niet teveel op.

Na kuur 4 was de kale plek op mijn hoofd zo groot dat het eigenlijk niet meer ging. Alleen met een knot boven op mijn hoofd was het te verbloemen. Dit was een week voor mijn verjaardag, dus ik besloot tot en met mijn verjaardag die knot te dragen, zodat ik nog niet kaal was op mijn verjaardag, en het er daarna af te halen.

Op de avond van mijn verjaardag heeft Rowdy de staart eraf geknipt, en de ochtend daarna kwam mijn moeder om het in model te knippen. M’n haar was toen nog zo’n 5 centimeter en doordat het zo kort was viel het minder makkelijk uit, want ik hoefde er niks mee te doen. Aan de voorkant had ik wat leuke krulletjes, dus als ik zelf in de spiegel keek vielen de kale plekken mij niet op, helemaal top! Ik besloot om het nog eventjes zo te houden. Het idee van het er helemaal afhalen was nog te confronterend. Op de goede dagen kan ik de kanker vergeten. Zodra ik kaal ben word ik er telkens mee geconfronteerd dat ik een kankerpatiënt ben zodra ik in de spiegel kijk. Het maakt me niet uit wat anderen ervan denken, het was puur dat ik zelf die confrontatie nog niet wilde.

Drie weken later was ik hier echter ook klaar mee. Op m’n kussen lagen elke ochtend haren en tijdens het wassen zaten m’n handen vol. Op een maandagochtend pakten we de tondeuse, zette ik Hakkûhbar op, en toen heeft Rowdy het gemillimeterd. De rollen waren eens omgedraaid, ik doe normaal zijn haar met de tondeuse. De voorste krulletjes heb ik er zelf afgehaald. Doordat ik het allemaal op mijn eigen tempo heb gedaan, was het helemaal prima zo. Het voelt als een opluchting dat het er nu af is. Maar ik ben ook blij dat ik het zo lang heb volgehouden, want nu ben ik bijna klaar met de kuren en kan het gauw gaan terug groeien!

De eerste keer ging ik naar buiten met een mutsje op, maar hallo opvliegers. Het mutsje ging eventjes af om af te koelen, maar de koele wind over m’n bolletje voelde zo lekker dat het mutsje niet meer terug op ging. En, al zeg ik het zelf, m’n gemillimeterde koppie ziet er ook wel prima uit. Dus zolang het niet te koud is ga ik met niks naar buiten. Ik heb een voorraad mutsjes, en ook wat mooie stukken stof van familie uit Nigeria, en dat is voldoende. De pruik -excuus, haarwerk- ga ik niet ophalen. Iedereen in hetzelfde schuitje gaat op zijn/haar eigen manier om met deze rare situatie, mijn manier voelt goed voor mij.